Dementie kan ervoor zorgen dat je je anders gedraagt. Dat je dingen doet of zegt, die je voordat je dementie kreeg, nooit zou doen of zeggen. Omdat het asociaal is of ongepast. Bijvoorbeeld een hele gemene opmerking maken over iemands uiterlijk. Luidkeels praten over seks, in het bijzijn van vreemden. Of opeens alle koekjes opeten uit het schaaltje op tafel.
Impulsief en ongeremd gedrag komt voor bij alle vormen van dementie. Bij frontotemporale dementie (ftd) kan iemands veranderde gedrag zelfs een eerste teken zijn van de ziekte. Daarom is het van groot belang om meteen een arts te raadplegen bij veranderend gedrag. Dementie beschadigt de hersenen. Het zorgt ervoor dat verbindingen tussen de delen van de hersenen niet meer goed werken. Dat zorgt ook voor ‘ander’ gedrag. Iemand met dementie kan zelf last hebben van het eigen gedrag. Ook voor familie, vrienden en zorgpersoneel is het soms ongemakkelijk.
Ongepast seksueel gedrag bij dementie
Seksualiteit hoort bij het leven en de behoefte aan seksualiteit blijft vaak bestaan. Het kan ook grenzen overgaan. Omgaan met ongepast seksueel gedrag is moeilijk. Lees meer over intimiteit en seksualiteit
Obsessief gedrag door dementie
Angst en nervositeit kunnen obsessief gedrag veroorzaken. Maar dat kan ook komen door verveling en te weinig beweging. Uit verveling kan iemand met dementie bepaalde handelingen eindeloos herhalen. Je herkent obsessief gedrag bijvoorbeeld aan:
- Voortdurend dingen anders neerzetten en ordenen, bijvoorbeeld kleding (was opvouwen)
- Spullen of eten verzamelen en verstoppen
- IJsberen (heen en weer lopen)
- De hele tijd naar deuren kijken en uit ramen gluren
- Steeds naar dezelfde plek willen, bijvoorbeeld het toilet
- Een opdracht een aantal keer herhalen
Let goed op of het gedrag niet een bepaalde oorzaak heeft. Verkoudheid kan bijvoorbeeld zorgen dat iemand met dementie steeds de handen wil wassen. Met het idee om zo besmetting te voorkomen. Probeer te ontdekken of het gedrag een gevolg is van verveling. Of een teveel aan energie. Of omdat bepaalde dingen niet meer mogen (zoals koken). Als je dat weet, kun je misschien een oplossing voor het gedrag vinden. Maar zelfs als je de oorzaak (denkt) te weten, is obsessief gedrag soms moeilijk te doorbreken. Grijp alleen in als het gedrag gevaarlijk is.
Veranderende eetgewoonten
Door geheugenverlies en schade aan hersencellen kun je opeens heel anders gaan eten. Je eet meer of juist minder. En andere dingen. Dat komt door verminderde eetlust, een andere smaak en soms ook omdat je simpelweg minder vaak boodschappen doet. Door anders eten kan iemand met dementie flink afvallen of juist zwaarder worden. Bij frontotemporale dementie (ftd) neemt de eetlust vaak toe. Mensen met ftd willen vaak zoeter eten en grotere porties eten. Zeker in een later stadium van de ziekte wordt gezond eten steeds moeilijker.
Je kunt ongewenst eetgedrag een beetje bijsturen door snoep en ander ongezond eten te verstoppen of alleen in kleine porties aan te bieden. Zorg dat gezonde snacks zoals rauwkost, noten en rozijnen binnen handbereik liggen. Als gezond eten echt niet meer lukt, denk dan aan voedingssupplementen en vitamines. Bespreek dit ook altijd met een arts.
Als het ongeremde gedrag niet verdwijnt, kunnen zowel de persoon met dementie als de omgeving er flink last van hebben. Is niets doen geen optie? Zoek dan hulp. Bespreek met de huisarts of er medicijnen bestaan die de klachten kunnen verlichten. Let op: niet alle medicijnen werken even goed. Medicijnen die bij de één werken, doen bij een ander niets of weinig. Voor mantelzorgers bestaat een handige vragenlijst over gedrag en dementie. Deze kun je online invullen. Je leest in begrijpelijke taal informatie over (onbegrepen) gedrag bij dementie.
Bron: Alzheimer Nederland